
Toevoegen 100.000 nieuwe woningen blijft een zware dobber

Geplaatst op 03 februari 2025
In 2024 zijn er in Nederland 82.000 woningen bijgekomen, wat neerkomt op een groei van 1% van de totale woningvoorraad. Dit is minder dan in de voorgaande vijf jaar. Bovendien komt het doel om tot 2030 bijna een miljoen nieuwe woningen te realiseren in gevaar. Wel scoort de ene provincie beter dan de andere. In dit artikel gaan we in op de verschillen per provincie en lees je waarom het toevoegen van huizen een zware dobber blijft.
De toename bestond uit 69.000 nieuwbouwwoningen en 13.000 woningen die zijn ontstaan door het ombouwen van bijvoorbeeld kantoorpanden naar woningen en het splitsen of samenvoegen van bestaande woningen. Tegelijkertijd werden er 11.800 woningen gesloopt, waardoor er onder de streep 70.000 bij zijn gekomen. In totaal telt Nederland 8,3 miljoen woningen.
Regionale verschillen in woningbouw
Zuid-Holland voerde de lijst aan met de meeste opgeleverde woningen: 17.900 in totaal. Noord-Holland en Noord-Brabant volgden met respectievelijk 16.700 en 12.500 nieuwe woningen. Opvallend is dat Flevoland relatief gezien de grootste groei kende; daar nam de woningvoorraad met 1,5% toe. In absolute aantallen werden in Amsterdam de meeste woningen opgeleverd (6.400), wat neerkomt op een groei van 1,3% van de woningvoorraad.
Doelstelling 100.000 nieuwe woningen
De Nederlandse overheid heeft als doelstelling om jaarlijks 100.000 nieuwe woningen te bouwen. Dit streven maakt deel uit van het bredere plan om tot en met 2030 in totaal 900.000 woningen toe te voegen aan de woningvoorraad. Van deze nieuw te bouwen woningen moet twee derde bestaan uit betaalbare huur- en koopwoningen, om zo beter aan te sluiten bij de wensen en financiƫle mogelijkheden van woningzoekenden.
Om de bouw van betaalbare woningen te versnellen heeft de overheid verschillende maatregelen genomen. Zo is de Woningbouwimpuls in het leven geroepen. Deze regeling biedt financiƫle ondersteuning aan gemeenten voor projecten die bijdragen aan het bouwen van betaalbare woningen voor mensen met een lager inkomen. Daarnaast wordt sneller en slimmer bouwen aangemoedigd. Dit kan bijvoorbeeld door modulaire woningen te gebruiken, die in de fabriek worden gemaakt en snel kunnen worden geplaatst. Ook wordt gekeken naar leegstaande kantoorpanden, die omgebouwd kunnen worden tot woonruimtes.
Waarom wil het maar niet vlotten?
Ieder jaar is de overheid optimistisch over het aantal te bouwen woningen. Helaas blijkt dit optimisme zelden gerechtvaardigd. Relatief hoge bouwkosten en beperkte bouwgrond zorgen voor vertragingen en hogere kosten. Daarnaast lopen projecten vaak jaren vertraging op door strenge regels rond ruimtelijke ordening en stroperige vergunningsprocedures. Daarbovenop komen milieuregels en stikstofproblematiek, die ervoor zorgen dat sommige bouwprojecten helemaal niet doorgaan of veel later dan gepland.
Wat ook niet helpt zijn beperkingen die het voor investeerders minder interessant maken om geld te investeren in woningen. Deze maatregelen zijn vooral bedoeld om de stijging van de woningprijs in te dammen en woningen beschikbaar te maken voor kopers die er zelf in gaan wonen. Vanuit dat perspectief is het beleid begrijpelijk. De keerzijde is wel dat het nieuwe bouwprojecten en de doorloop op de woningmarkt kan vertragen.
Voor 2025 is het afwachten in hoeverre de genoemde factoren het realiseren van nieuwe woningen in de weg staan. Laten we hopen dat de doelstelling van 100.000 dit jaar wel gehaald wordt, al zou dat een unicum zijn.